Doorgaan naar inhoud

De onwetende meester

n het jaar 1818 zaait Joseph Jacotot, docent Franse literatuur aan de Leuvense Universiteit en een verbannen revolutionair, paniek in geleerde kringen in Europa. Nadat hij Vlaamse studenten Frans heeft geleerd zonder hen één enkele les te geven, begint hij te onderwijzen wat hij niet weet en tevens het ordewoord van de intellectuele emancipatie te verspreiden: alle mensen hebben een gelijke intelligentie. Men kan alleen leren, zonder meester die uitlegt. Een arme en onwetende huisvader kan zijn kind onderrichten. Tot dan toe had hij geloofd wat alle plichtbewuste leraars geloven: dat de belangrijkste bezigheid van de meester erin bestaat zijn kennis over te dragen aan zijn leerlingen om hen gradueel tot zijn eigen weten te verheffen. De essentiële activiteit van de meester bestaat er in uit te leggen of te verklaren. Zo denken alle plichtbewuste leraren. Zo had ook Joseph Jacotot gedacht en gehandeld gedurende 30 jaar beroepsactiviteit. Maar nadat hij Vlaamse studenten Frans had geleerd zonder hen één enkele les te geven stelde zich de vraag: Was de uitleg van de meester misschien overbodig? Of, indien ze het niet was, voor wie en voor wat was ze dan dienstbaar?Het gaat hierbij niet om een exotische en amusante pedagogie, maar om een discussie van fundamentele pedagogische overtuigingen en om politiek. De intellectuele emancipatie leeft van de gelijkheid. Maar de sociale orde leeft van rangschikkingen en hun verklaringen. Wanneer over emancipatie en over de gelijkheid van intelligenties wordt gesproken, reageert de sociale orde door vooruitgang en opheffing van de ongelijkheid te beloven: nog een beetje meer uitleg, commissies, rapporten en hervormingen en we zullen er geraken. Joseph Jacotot maakt zich vrolijk over de pedagogische mythe van de noodzakelijke uitleg en toont aan hoe een gepedagogiseerde samenleving precies steeds opnieuw ongelijkheid installeert en in stand houdt.


Beschikbaar als