Doorgaan naar inhoud

Ruimtelijke ordening op niveau; Spatial planning at the right level

In Nederland is de ruimtelijke ordening primair een taak van het gemeentebestuur. Door bestemmingsplannen vast te stellen bepaalt de gemeenteraad welke vormen van ruimtegebruik waar plaats mogen vinden. Maar uit het feit dat ruimtelijke ordening ook gaat over intensieve veehouderijen, windmolens, natuurgebieden en bedrijventerreinen blijkt direct dat het Rijk en de provincies op dit gebied ook een verantwoordelijkheid hebben. Sommige aspecten van de ruimtelijke ordening kunnen op gemeentelijk niveau nu eenmaal niet goed worden overzien. Het Rijk en de provincies moeten daarom de mogelijkheid hebben de inhoud van bestemmingsplannen te beïnvloeden. Sinds de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening is het vaststellen van instructieregels voor het Rijk en de provincies het belangrijkste instrument om de ruimtelijke ordening te sturen en de doorwerking van hun beleid in bestemmingsplannen te waarborgen. Instructieregels zijn eisen aan de inhoud van het planologisch regime die in acht moeten worden genomen bij het nemen van ruimtelijke besluiten. Het boek beschrijft de juridische mogelijkheden en beperkingen van dit instrument. In welke gevallen kan een instructieregel worden vastgesteld, welke verplichtingen mag zo'n regel in het leven roepen en welke rechtsbescherming staat open tegen die verplichtingen? Dergelijke vragen zijn niet alleen van groot belang voor de huidige praktijk, maar ook voor het wetsvoorstel Omgevingswet dat momenteel in behandeling is bij de Tweede Kamer.


Beschikbaar als