Doorgaan naar inhoud

Bernard ter Haar


Bernard ter Haar werd geboren in 1806 als zoon van Barend ter Haar en Johanna Judith Hamming. Hij studeerde theologie aan de Universiteit Leiden. Hij was twintig jaar lang hoogleraar in de godgeleerdheid aan de Universiteit Utrecht en vierentwintig jaar lang predikant in verschillende gemeenten. Hij overleed op 74-jarige leeftijd in Velp.

In 1839 ontving Ter Haar aan de Leidse universiteit een eredoctoraat in de theologie. In 1849 werd hij Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. In 1879 werd hij benoemd tot Commandeur in de Orde van de Eikenkroon.

Bernard was lid van het Koninklijk Nederlands Instituut en bestuurder van het Haags Genootschap tot verdediging van de Christelijke Godsdienst. De Ter Haarstraat in Amsterdam en de Ter Haarkade in Leiden zijn naar hem genoemd.

Ter Haars moralistische poëzie, die door de Tachtigers beschouwd werd als ouderwets, 'huisbakken' en benepen, werd evenals die van andere dominee-dichters geparodieerd door Cornelis Paradijs (pseudoniem van Frederik van Eeden) in de bundel Grassprietjes of Liederen op het gebied van Deugd, Godsvrucht en Vaderland.

"Blinkt de groote B. ter Haar ...

Niet in onze dichterschaar?"

Bron: fragment uit Predikantenlied (hulde aan onzen geestelijken stand) in: Grassprietjes, uitg. W. Versluys, Amsterdam (1916)

Bron: Wikipedia

Algemene informatie