Doorgaan naar inhoud

Ethel Portnoy


Ethel Portnoy werd geboren in Philadelphia, maar groeide op in de Bronx te New York als dochter van Russisch-joodse immigranten. Na eerst letterkunde en Frans in de Verenigde Staten te hebben gestudeerd, vertrok zij in 1950 naar Europa, met een Fulbrightbeurs voor de Universiteit van Lyon. Ook studeerde ze culturele antropologie en archeologie in Parijs, onder andere bij Claude Lévi-Strauss. In 1951 trouwde ze met Rudy Kousbroek, waarna het opvoeden van haar twee kinderen en haar werk bij de UNESCO haar tijd in beslag nam, waardoor ze niet tot schrijven kwam. Via Kousbroek ontmoette ze Remco Campert en Simon Vinkenoog, andere Nederlandse Vijftigers en ook leden van de kunstenaarsgroep Cobra. Ze volgde later de colleges van semioloog Roland Barthes, die haar onder andere aanzette tot schrijven in de 'ik'-vorm. Vanaf 1970 woonde ze in Den Haag.

Portnoy debuteerde in 1971 op 44-jarige leeftijd met het boek Steen en been. Daarna verschenen er nog ruim 25 boeken van haar. De uitdrukking broodje aap (voor apocriefe verhalen die als waargebeurd worden doorverteld) is afkomstig van het titelverhaal in een bundel stadslegenden van Portnoy. Met Hanneke van Buuren en Hannemieke Postma richtte Portnoy het tijdschrift Chrysallis op, dat zich richtte op feministische literatuur. In 1991 kreeg Ethel Portnoy de Annie Romeinprijs van het feministische maandblad Opzij voor haar gehele oeuvre.

Ethel Portnoy schreef in het Engels, maar voelde zichzelf Nederlands schrijfster. Haar boeken werden vertaald door haar ex-echtgenoot, hun dochter Hepzibah Kousbroek (1954-2009) en door Tinke Davids. Dit is waarschijnlijk de reden geweest dat ze nooit een Nederlandse literatuurprijs heeft gekregen, behalve de genoemde Annie Romeinprijs.

Bron: Wikipedia

Algemene informatie


Boeken van Ethel Portnoy