Menno ter Braak kwam tijdens zijn studie Nederlands en geschiedenis in Amsterdam in contact met Joris Ivens, met wie hij De Nederlandsche Filmliga oprichtte. Met deze organisatie wilden zij experimentele films toegankelijk maken voor het grote publiek. Tegelijkertijd waarschuwden zij het bioscooppubliek voor wat zij beschouwden als de verdwazing door Hollywood, een waarschuwing waaraan de Amsterdamse bioscoop "De Uitkijk" zijn naam dankt. In 1924 en 1925 was hij redacteur van studentenblad Propria Cures, waar hij zijn eerste filmrecensies schreef. In zijn opstel Cinema Militans uit 1928 pleitte hij voor de erkenning van de film als kunstvorm.
Nadat Ter Braak leraar aan het Rotterdamsch Lyceum was geworden, schreef hij in 1930 Het Carnaval der Burgers. Hierin beschrijft hij de tegenstelling tussen de uitdrukking van gevoelens in de kunst en de maatschappij die deze gevoelens onderdrukt. Toch hebben de 'dichter' en de 'burger' elkaar nodig, want zij bestaan pas in samenhang met elkaar, aldus Ter Braak. In dit eerste boek van zijn hand is de invloed merkbaar van de filosoof Hegel en de feministische Nederlandse schrijfster Carry van Bruggen, die hij zeer bewonderde.
In 1933 werd Ter Braak aangenomen als letterkundig redacteur van het dagblad Het Vaderland waardoor hij zijn baan als leraar kon opgeven. Zijn leraarschap zou hij later nog verwerken in het sterk autobiografische Dr. Dumay Verliest. Gedurende zijn loopbaan als redacteur maakte Ter Braak naam met kritieken waarin hij zich, behalve over de boeken die hij recenseerde, ook regelmatig uitliet over de actualiteit en de maatschappelijke problemen van zijn tijd. In deze wekelijkse Kronieken vergeleek hij gewoonlijk diverse boeken met elkaar, zowel nieuwe uitgaven als herdrukken, waardoor zijn kritisch werk een spiegel is geworden van de Nederlandse literatuur tussen 1900 en 1940 op hoog essayistisch niveau. De Kronieken alleen al beslaan drie delen van zijn zevendelig Verzameld Werk. Ter Braaks vergelijkende methode stelde hem ook in staat zijn criteria voor de beoordeling van literair werk steeds scherper te formuleren én te verantwoorden. Zijn kritieken zijn ook uitzonderlijk, omdat Ter Braak zich tot taak stelde de boeken die hij besprak zo veel mogelijk te plaatsen binnen het geheel van de literatuur of cultuur waarbinnen zij verschenen; een eis waaraan slechts weinig Nederlandse critici kunnen voldoen. Ter Braak was dan ook zeer belezen in de Duitse, Franse en Engelse literaire tradities, en besprak daarnaast dikwijls cultuurfilosofische werken als Der Untergang des Abendlandes van Oswald Spengler en Homo Ludens van Johan Huizinga.
Eind 1930 raakte Ter Braak bevriend met de uit Nederlands-Indië afkomstige schrijver Edgar du Perron. Uit die vriendschap is, behalve een omvangrijke briefwisseling, ook het vernieuwende literaire tijdschrift Forum voortgekomen. Ter Braak publiceerde daarin regelmatig essays, waaronder zijn Démasqué der Schoonheid, waaruit de discussie voortkwam die bekend werd als 'Vorm of vent': namelijk de vraag, inhoeverre in een kunstwerk de vorm (schoonheid of l'art pour l'art) of de persoonlijkheid van de kunstenaar de leidende kracht of het leidende principe is. Volgens Ter Braak en du Perron was dit laatste het geval. Vormen, welke dan ook, zag Ter Braak als tijdelijk, als een roes, voor welks verleiding men niet dient te bezwijken: de schoonheid als vaste vorm is dan ook dood. Tijdelijke vormen zijn weliswaar niet te vermijden, maar de inhoud, het leven, diende zich in zijn ogen van die vorm telkens weer te bevrijden, en het kan niet anders, dan dat men daarmee de eigen persoonlijkheid op het spel zet. Dat is het avontuur van het leven, dat ook het avontuur van de ware, originele, individuele persoonlijkheid is, aldus Ter Braak. Hiermee zette Forum zich sterk af tegen de literaire erfenis van de Tachtigers, en opende het de literatuur meer voor buitenlandse invloeden, onder andere die van Ter Braaks grote voorbeeld Nietzsche, met wie hij het schrijven in paradoxen gemeen had.
Dit criterium van de persoonlijkheid van de schrijver heeft tot op heden grote invloed op de Nederlandse literatuur én de literaire kritiek; dit ondanks het feit dat er na de oorlog ook veel kritiek op werd uitgeoefend, niet in de laatste plaats door de vertegenwoordigers van de Vijftigers, die Ter Braak onder andere verweten geen oog te hebben gehad voor het surrealisme en andere bewegingen, waarin het juist de vormen waren die centraal stonden en níet de kunstenaar zelf of diens persoonlijkheid. Niettemin zou Gerard Reve zonder Ter Braak waarschijnlijk nooit zijn doorbraak hebben beleefd, en zou ook W. F. Hermans, die Ter Braak bekritiseerde - zij het op een niveau dat deze als schrijver geen recht deed - zonder diens invloed niet de schrijver zijn geworden die hij was. Ter Braak wilde in de romans die hij las, niet worden verzwolgen door woorden, stijl en perspectief; dat hij de persoon wilde ontmoeten, betekende voor Ter Braak echter geen ongeboetseerde uitstorting van emoties of naakt realisme. Hij verlangde wel degelijk een zekere distantie, humor, en vooral ook beheersing van het onderwerp. Zo was Multatuli een van zijn helden, omdat deze met humor, kennis en gezag, boven zijn onderwerp bleef staan. Hier lag wellicht ook het gevoelige punt voor de vele tegenstanders van Ter Braak, zowel tijdens diens leven als erna.
Dat het woord 'vent' voor de voorlieden van Forum iets te maken zou hebben met geslacht, zoals wel is verondersteld, is zeker onjuist: Carry van Bruggen was een van Ter Braaks grote voorbeelden, maar ook schrijfsters als Top Naeff en Beb Vuyk konden zijn goedkeuring wegdragen, evenals de dichteres-psychiater Vasalis. Ter Braak probeerde laatstgenoemde op 5 mei 1940, enkele dagen voor de Duitse inval, nog te spreken te krijgen voor een advies. Dit mislukte doordat Vasalis net in die tijd beviel van haar eerste dochter. Zijn ideeën en die van Forum kunnen mede worden gezien in het licht van zijn tijd, waarin mooischrijverij en slaafse navolging van Freud opgeld deden, en maar weinig kritiek werd geleverd op de populistische bewegingen van het interbellum, zowel ter linker- als ter rechterzijde.
Om echter niet de indruk te wekken, dat het hem alléén om de kracht van de persoonlijkheid te doen was en niet ook om diens integriteit, voegde Ter Braak hier het aan Pascal ontleende criterium aan toe van de honnête homme, de fatsoenlijke of waardige mens, die zich niet laat inpalmen door de geest of de macht. Dit 'consequente christendom' wenste hij te verdedigen tegen het officiële christendom in, dat in zijn ogen inconsequent was, omdat het aanspraak maakte op De Waarheid of De Macht, in plaats van te accepteren wat het in de praktijk altijd was; namelijk een zoeken naar evenwicht tussen beide, waarbij men eigenlijk van iedere steun van buiten zou moeten afzien. Ter Braaks stellingname was in die zin uitzonderlijk, dat hij er zich ook als atheïst volledig rekenschap van gaf het product te zijn van een christelijke cultuur, en besefte dat hij diende te roeien met de riemen die die cultuur hem had aangereikt.
Bron: Wikipedia
Algemene informatie
-
Naam:Menno ter Braak
-
Land:Nederland
-
Taal:Nederlandstalig
-
Geboortedatum:26-01-1902
-
Sterfdatum:15-05-1940
-
Wikipedia:
- mennoterbraak.nl