Erasmus

Desiderius Erasmus (ca. 1466 – 1536) dankt zijn roem vooral aan de Lof der Zotheid, de satire waarin hij allerlei menselijke zotheden aan de kaak stelt. Zijn oeuvre omvat echter nog circa honderd andere geschriften. Daarin gaat het over taal en stijl, opvoeding en onderwijs, etiquette en ethiek, bijbel en kerk. Erasmus trad op als zelfbewust vernieuwer die zijn voorbeelden zocht in het verleden: de klassieke oudheid en het vroege christendom.

Trapman belicht hoe Erasmus literaire, morele en religieuze elementen met elkaar wist te verbinden in zijn streven om cultuur, maatschappij en kerk te vernieuwen. Ook behandelt hij de reacties van tijdgenoten en latere generaties op zijn veelzijdige oeuvre.

Inhoud
Deel 1: De Jonge Erasmus
Hoofdstuk 1: Een CV dat vragen oproept
Hoofdstuk 2: Brieven van een jonge monnik
Hoofdstuk 3: Tegen de barbaren; het ideale onderwijs

Deel 2: Boeken die Europa veroveren
Hoofdstuk 4: Handboek van de christenstrijder
Hoofdstuk 5: Spreekwoorden
Hoofdstuk 6: Gesprekken en Lof der Zotheid

Deel 3: Het wezen van het christendom
Hoofdstuk 7: Het Nieuwe Testament: object van filologisch onderzoek en bron van vroomheid
Hoofdstuk 8: Hoe te regeren? Erasmus’ vorstenspiegel
Hoofdstuk 9: Essentie of bijzaak? De vrije wil bij Erasmus en Luther

Deel 4: Polemiek en tolerantie
Hoofdstuk 10: Polemieken met medekatholieken, protestanten en taalpuristen
Hoofdstuk 11: Ketters, Joden en Turken
Hoofdstuk 12: Het moderne Erasmusbeeld; is Erasmus nog actueel?